Translate

zaterdag 27 augustus 2016

Een ziekenhuis, een station en een paleis

Na bijna een half jaar afwezigheid ben ik terug in Bangkok, en kan ik mijn verkenningen in deze prachtige stad weer voortzetten. Ik ging onmiddellijk naar het ziekenhuis. Er was met mij gelukkig niets aan de hand, maar het reusachtige Siriraj Ziekenhuis aan de rivier herbergt een paar interessante locaties, en dat was dus het doel van mijn bezoek. Wie de express boat neemt, en bij de tweede halte van dit ziekenhuis uitstapt, staat meteen op de plek waar vroeger het spoorwegstation Bangkok Noi was gevestigd. Ik heb daarvandaan ooit nog wel eens de trein genomen naar Nakhon Pathom. Voor de uitbreiding van het ziekenhuis is in 2003 het spoor-emplacement verplaatst, maar het station staat er nog en is verbouwd tot een prachtig museum, dat de historie van dit interessante gebied tot onderwerp heeft.













Vóór het station (aan de kant van de rivier) ligt een klein parkje, met daarin een grote stoomlocomotief, in de jaren ’60 van de vorige eeuw nog in gebruik op de lijn naar Kanchanaburi. Het station zelf is een modern gebouw uit 1950, dat het neoklassieke Bangkok Noi station uit de tijd van Rama V verving. Van dat oude station, dat in de oorlog door de geallieerden werd gebombardeerd, resteren alleen nog foto’s. Maar daarmee was de koek nog niet op, want tijdens de bouw van het nieuwe ziekenhuis werden de muren en fundamenten van een fort en een paleis ontdekt, dat teruggaat tot de Thonburi-tijd in de Thaise geschiedenis. Hier lag een fort dat de hoofdstad Thonburi moest beschermen tegen invallen, en later – toen de hoofdstad naar de overkant van de rivier was verplaatst – het “Wang Lang” paleis. Letterlijk betekent dat het “achter-paleis”, en het werd tot 1806 bewoond door een van de onderkoningen van Thailand, prins Anurak Devesh, bijgenaamd prins Wang Lang. Zijn belangrijkste wapenfeit is het definitief terugdringen van de Birmezen, in een veldslag die plaatsvond bij de drie-pagodenpas (in Kanchanaburi), en waar in het museum uitgebreid aandacht aan wordt besteed. En uit deze tijd dateert ook de trots van het museum: een groot rivierschip dat vrijwel gaaf uit de modder onder het oude spoorweg-emplacement vandaan is gehaald toen dat werd verplaatst.



Het museum heeft daarmee betrekking op drie belangrijke fasen in de geschiedenis van het moderne koninkrijk Siam: het definitief opheffen van de Birmese bedreiging, de aanleg van de eerste spoorlijnen de economische ontwikkeling die dat tot gevolg had onder Rama V, en de stichting en uitbreiding van de medical school en het Siriraj ziekenhuis als een van de belangrijkste publieke ziekenhuizen van Azië – want dat is het derde onderwerp waaraan dit museum is gewijd.
Het enorme ziekenhuis is in 1888 gesticht door koning Rama V, nadat zijn zoontje Siriraj op jonge leeftijd tijdens een cholera epidemie was overleden. Ook werd er een medische opleiding in gevestigd, die nu fungeert als de medische faculteit van de Chulalonkorn Universiteit. Het is het een van de belangrijkste medische centra in Zuidoost Azie geworden, en met meer dan 2000 bedden ook een van de grootste. De beroemdste patiënt is waarschijnlijk de Thaise koning, die er regelmatig wordt behandeld. Aan de geschiedenis van het ziekenhuis en van de medical school wordt uiteraard uitgebreid aandacht besteed, maar het meest curieuze is wel de afdeling medische preparaten in het museum. Embryo’s en lichaamsdelen op sterk water, schedels, skeletten en wat dies meer zij – voor bezoekers met een sterke maag. Heel bijzonder zijn daarbij wel een aantal vitrinekasten, met daarin de skeletten van een aantal belangrijke ziekenhuisbestuurders, compleet met naam en foto. Bij sommige van deze kasten worden door nabestaanden nog steeds bloemen neergezet.
In de hal is ruimte voor een klein stukje Nederlandse trots – daar hangen de portretten van Anthony van Leeuwenhoek en Francois Sylvius, als eerbetoon aan eerdere generaties medici.


Omdat het museum tegenwoordig op het ziekenhuisterrein ligt en daarmee geheel buiten de mainstream van het Bangkoks toerisme, trekt het heel weinig bezoekers. Wij waren er vrijwel de enigen. En dat is jammer. Het museum is modern, uitstekend gedocumenteerd en werpt vanuit een bijzondere invalshoek wat licht op de moderne geschiedenis van dit land. Je kunt er gemakkelijk een halve dag doorbrengen. En je kunt er ook nog in een laatste restant van de stationsrestauratie een kop koffie drinken.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten