In het vrije weekend mag er weer even gesightseed worden in
deze veelzijdige stad. Bangkok is enorm groot en uitgestrekt, en de gewone
toerist die hier een paar voor dagen komt ziet alleen het topje van de ijsberg.
Een ijsberg waar het overigens altijd zo’n 30 graden celcius of warmer is, dag
en nacht. Buiten de geijkte bezienswaardigheden is er nog veel te beleven, dat
vooral voor Thaise bezoekers is weggelegd. En zo togen we naar een bijzonder
heiligdom in het zuiden van de stad, in de wijk Bang Na, het Erawan Olifant
Heiligdom, dat ook een museum is.
In Thailand bestaat een rijke traditie van multimiljonairs,
die tempels, heiligdommen en vergelijkbare bijzondere plaatsen oprichten, en zo
een deel van hun eigen toekomst nu en in het hiernamaals veilig stellen. Je kunt
ze op allerlei plaatsen aantreffen, en vaak geven deze heiligdommen ook uiting
van een heel particuliere invulling van de boeddhistische filosofie of religie
van de oprichter. Er zullen in deze blog nog wel eens vaker voorbeelden hiervan
de revue passeren, want dit land staat er echt vol mee. Ze staan ook vaak op
plaatsen die in westerse ogen soms wat merkwaardig aandoen. Zo ligt de Erawan
Tempel aan een van de grootste verkeersknooppunten van Bangkok, een soort mega
Prins Claus plein, te midden van de fly-overs en autosnelwegen. Dat mag de pret
niet drukken: in en rond de tempel, met een prachtige tuin heerst een serene
rust.
De Erawan tempel, gebouwd in de late jaren ’90, is gewijd
aan de mythische olifant, het rijdier van de hindoegod Indra. De tempel is dan
ook gebouwd in de vorm van een reusachtige bronzen olifant met drie koppen, op
een enorm voetstuk. Het geheel is zo’n 45 meter hoog en 40 meter in doorsnee. Het
voetstuk fungeert als een soort van ontvangsthal, en het eigenlijke heiligdom
bevindt zich in de buik van de olifant. De poten – als je die term bij een
heilige olifant mag gebruiken – bevatten trappen en liften.
Door westerse ogen gezien is het museum de overtreffende
trap van Edelkitsch. Men heeft alles uit de kast getrokken om de hindoeïstische
kosmos te verbeelden, en citeert daarvoor uit alle denkbare bouwstijlen. Alles
glittert en glinstert en glanst. In de filosofie van de maker moeten alle
wereldgodsdiensten worden verenigd, en op de vier dragende peilers van de
olifant zijn dan ook het christendom, de islam, het hindoeïsme en het boeddhisme
afgebeeld. De ontvangsthal met zijn monumentale trappen moet vooral de bezoeker
overweldigen, als begin van de tocht omhoog naar het paradijs in de buik van de
Olifant. Het geheel zou in Disney World niet misstaan. Maar de Thaise bezoekers
nemen dit alles zeer serieus. Ze kennen hun canon en genieten van dit soort
over-the-top heiligdommen. Dat gebeurt overigens wel op z’n Thais: ontspannen,
als een uitje. Hier geen gewijde sfeer zoals in een westerse kathedraal. Voor
de Boeddha beelden wordt uiteraard gebeden, en er worden wierook staafjes
opgestoken, maar verder wordt er lustig op los geklept en foto’s en selfies
gemaakt. En in de tuin van de tempel kan uiteraard lekker worden gesnackt.
Khun Lek Viriaphant, de oprichter van deze tempel zwom in
het geld, en heeft nog meer van dit soort grote heiligdommen op zijn naam
staan. Geboren in 1914, geslaagd zakenman uit een ongetwijfeld rijke familie,
heeft hij er zijn levenswerk van gemaakt de Thaise cultuur te verrijken met
nieuwe monumenten, en zo zijn filosofie van een alles omvattende religie uit te
dragen. Een mooi perspectief, dat in de westerse wereld niet meer voorkomt – zo
overwoog ik toen we in de prozaïsche en efficiënte skytrain weer teruggingen
naar de stad.
Geweldig, deze tempelolifant! Een mooi verhaal ook (ja, als die godsdiensten eens ontdekten dat ze onder verschillende dekmantels allemaal met hetzelfde bezig zijn). Voor mij is deze relifant extra leuk omdat ik morgen meewerk aan een reportage voor radio 1 over het gebouw Corpus, de roestige zittende mensvorm die bij Oegstgeest aan de A44 staat. Gebouwen zijn meestal abstracte vormen, maar de Sfinx, de Thaise Olifant en Corpus dus juist niet!
BeantwoordenVerwijderen