Translate

dinsdag 6 januari 2015

Grensgeval

Tot de eigenaardigheden van het jaarvisum waarmee ik in Thailand verblijf behoort de verplichting elke 90 dagen de geldigheid te verlengen. Dat kan niet in Bangkok, maar alleen bij een Thaise grenspost of op een luchthaven. Je moet dus het land uit, al is het maar voor een half uur. Ik neem aan dat de overheid hier dat doet om haar buitenlandse gasten af en toe wat nieuwe reiservaringen te laten opdoen. Hoe het ook zij, voor mijn eerste visumverlenging koos ik voor de plaatsen Mae Sot (Thailand) en Myawaddy (Myanmar), verbonden door een brug over het riviertje Moei. Grensplaatsen hebben me altijd geïnteresseerd – je bent een beetje in twee landen tegelijk – en het is boeiend hoe landen en culturen elkaar over de grens heen beïnvloeden. Zoek de verschillen, en bekijk de overeenkomsten.


Nu zijn dit niet zomaar twee grensplaatsen, zoals Lobith en Emmerich. Als we daar vroeger op vakantie met de auto langsreden probeerde ik altijd of ik kon vaststellen waar Nederland nu ophield, en waar Duitsland was begonnen. Tot mijn teleurstelling was dat nauwelijks mogelijk. Alleen de grote borden “Ausfahrt” langs de snelweg duidden erop dat we nu echt in het buitenland waren. Maar de weilanden zagen er helaas precies hetzelfde uit en werden niet ineens paars, en de koeien bleven gewoon bruin.
De grens bij Mae Sot kon decennialang alleen gepasseerd worden door smokkelaars, politieke vluchtelingen en zwaarbewapende militairen. Nog in 2011 was de Thai-Myanmar Friendship Bridge vanwege schermutselingen voor ons gesloten, maar nadien ben ik toch een paar keer die brug over geweest. Je moet je paspoort bij de Myanmar Immigration afgeven, en ’s middags op tijd terug zijn voordat de grens weer wordt gesloten, maar dan kun je daar toch een aantal uren het land in.



Myawaddy doet sterk denken aan het Thailand van een flink aantal jaren geleden, maar de verschillen zijn groter dan in de meeste grensplaatsen. Het stadje is nog maar weinig beïnvloed door zijn rijke buurman, en dat is niet alleen maar een verschil in welvaart. Natuurlijk ziet Thailand er vergeleken bij het stoffige plaatsje (alleen de hoofdstraat is geasfalteerd) aangeharkt uit, maar daar blijft het niet bij. Weinig mensen spreken of verstaan Thai, de mannen dragen vaak de traditionele longyi (een soort sarong), het eten is echt Myanmars, zoals je het in de rest van het land krijgt, en de religie neemt een veel belangrijker plaats in dan in Thailand. Wat me op reis door Myanmar eerder dit jaar het meest trof was de prominente rol van de religie in het land – het aantal tempels, de omvang, en soms de buitenissigheid ervan, de enorme aantallen monniken. Ook al is Thailand in westerse ogen een vrij religieus land, vergeleken bij Myanmar doet het bijna seculier aan.




We bezochten onder andere de Crocodile Temple, een tempel die op de rug van een reusachtige krokodil is gebouwd. Eromheen een zuilengang, waar in grote levensechte diorama’s het leven van Boeddha wordt uitgebeeld. We hadden geen bord met “Ausfahrt” nodig om vast te stellen in welk land we hier rondliepen.




Het is jammer dat een bezoek aan dit soort plaatsen maar kort kan zijn, omdat je op tijd de brug naar Thailand weer over moet, voordat om 5 uur ’s middags de grens weer dicht gaat. Aan de Thaise kant van de grens is het weer helemaal Thailand, met nauwelijks invloeden van de overkant van de rivier. Maar je hebt dan toch even een uitstapje gemaakt naar een geheel andere wereld. Een wereld overigens waarop de Thais een beetje neerkijken. Want die voelen zich in dit verband toch een beetje de Duitsers van Zuidoost Azië.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten