Mijn tijd in Bangkok zit er bijna op. Begin volgende week
gaan we op reis naar Myanmar, en dan laat ik deze “City of Angels” voor een
tijdje achter me. Vanochtend bracht ik daarom maar even een bezoek aan Wat Phra
Kheo, ofwel de Tempel van de Smaragden Buddha. Het is veruit de meest
toeristische plek in Bangkok, en ik heb er de mensenmenigten ieder jaar zien
toenemen. Je moet lang in de rij staan voor een kaartje, en de groepen
toeristen drommen om je heen naar binnen. Schreeuwende Chinezen, dringende
Russen, schuifelende Japanners en rondstappende westerlingen – de hele wereld
komt hier voorbij. Mensen die hier wonen, gaan er natuurlijk niet meer heen. Maar
ik vind het wel een mooi ritueel, dat kleine glimlachende en eeuwenoude beeld –
dat voor de Thais zo belangrijk is – altijd voor vertrek even te bezoeken. Omdat
de toeristen ín de tempel door de vele bewakers tot stilte en eerbied worden
gemaand blijft de serene uitstraling van het beeld toch in tact. En in een
rustig hoekje vind ik goed moment om even terug te kijken op de maanden die ik
in deze stad heb doorgebracht.
Wonen in Bangkok verschilt in veel opzichten van wonen in
Amsterdam. De omvang van de stad, de drukte, het weer, de enorme verschillen in
rijkdom – je bent in een andere wereld. Als je geen grote familie bij je hebt,
leef je meer buiten dan thuis. Waar we in Amsterdam nogal vaak bij elkaar over
de vloer komen, bijvoorbeeld om samen te eten, of even een borrel te drinken, doe
je dat hier eigenlijk altijd buiten de deur. De meeste van mijn vrienden hebben
geen keuken in huis, buiten eten is vaak goedkoper dan zelf koken, en bij
verschillende van mijn vrienden ben ik nog nooit thuis geweest. Overal,
letterlijk overal, is er op straat iets te eten – van kleine eetstalletjes tot
dure restaurants – Bangkok is een gastronomisch paradijs. Eten is een van de
belangrijkste bezigheden voor de Thai – een van de standaardbegroetingen luidt:
“heb je al gegeten?” En het gastronomisch paradijs is voor elke beurs toegankelijk.
Het eten bij de kleine stalletjes op straat is net zo vers en smakelijk als in
de duurste restaurants.
Dat brengt me meteen op een ander opvallend feit, waar je
als buitenlander erg aan moet wennen. Waar het eten voor iedereen betaalbaar
is, zijn vrijwel alle andere dingen dat niet. De warenhuisketen Central lijkt
een beetje op onze V&D van vroeger – iets moderner, maar wel alles te koop.
Een gewoon warenhuis, en niet extreem luxe. Tot je je realiseert dat 90% van de
Thais hier geen boodschappen kan doen omdat het te duur is. Wij zijn er niet
aan gewend, dat een glas wijn op een terras voor de één, een dagsalaris is voor
de ander. En dat deze extreme ongelijkheid in alle aspecten van de samenleving
doorwerkt. Van openbaar vervoer tot gezondheidszorg. Dat geeft toch een ander
gevoel als je nog een rondje bestelt.
Ik heb niet over de Thaise politiek geschreven. Er valt veel
over te zeggen in een land dat verscheurd is door politieke twisten en dat
sinds mei vorig jaar door militairen wordt geregeerd. De pers aan banden,
objectieve berichtgeving moeilijk, vele complottheorieën in omloop. Het vak van
journalist is hier niet zonder risico, en hoewel ik de situatie zo goed
mogelijk probeer te volgen, is het mijn vak niet. Ik ben en blijf een geïnteresseerde
gast in dit land. De inwoners van Bangkok zijn in ieder geval blij dat de
onrust die bestond voordat de militairen kwamen voorbij is, en dat het openbare
leven zijn normale gang weer gaat. Of die blijdschap ook van langere duur zal
zijn, is natuurlijk de vraag.
Tijd is zo’n aspect dat heel anders werkt dan in Europa. Waar
je in Amsterdam gemakkelijk even de fiets pakt om ergens heen te gaan, en alles
binnen een kwartiertje bereikbaar is, moet je er hier serieus tijd voor
uittrekken. De afstanden zijn groot, taxi’s zijn goedkoop, maar staan altijd in
de file, en het openbaar vervoer is alleen efficiënt als je bestemming toevallig
in de buurt van een metro- of skytrain-station ligt. En administratieve
handelingen, bij een bank, een postkantoor of een officiële instantie duren
heel wat langer dan thuis. Ook omdat er zoveel mensen aan te pas komen. Uit
oogpunt van controle worden veel van dit soort handelingen vaak door twee of
drie mensen verricht, die ook elkaar moeten controleren.
De stad is wel gezelliger dan Amsterdam. Met mensen raak je
gemakkelijk in gesprek, als je een beetje Thai spreekt – dat verwacht men niet
van een buitenlander – en mensen hebben vaak niet zo’n haast. Dat maakt de stad
heel toegankelijk maar contacten blijven natuurlijk wel oppervlakkig. Daarom
was een permanente bezigheid als dagelijks naar school gaan ook sociaal erg
leuk, omdat je daar in ieder geval een tijdelijke band opbouwt met een groepje
mede-leerlingen en leraren. Met sommigen daarvan heb ik via de sociale media
nog steeds contact. En er is natuurlijk de open en internationaal georiënteerde
gay-scene, waar je snel kennissen maakt, zeker als je op bepaalde plekken wat
vaker komt.
Ondanks al zijn drukte, lawaai en verkeer, maakt de stad een
relaxte indruk op mensen. De Thai zijn gewend niet zo te plannen, want alles
loopt toch altijd anders dan je dacht – en iedereen blijft daar heel ontspannen
over. Voor ons westerlingen is dat wel wennen, maar vervelend is dat niet.
Mensen leven bij de dag, en ondanks het 24-uurs karakter van de stad is het
leven minder jachtig dan in Amsterdam. Onwillekeurig pas je je daaraan aan.
Niet alles hoeft op afspraak, niet alles hoeft van te voren gepland te worden.
We zien het wel als het zover is. En dat geldt niet alleen voor pensionado’s
zoals ik. Misschien komt het ook wel omdat je voor alles toch veel meer tijd moet
uittrekken dan in het efficiënte westen. Een vriend van mij die hier al lang
woont zei daarover: “natuurlijk wordt ook hier hard gewerkt, maar als je even
niet aan het werk bent is het altijd meteen vakantie”. Natuurlijk speelt het
weer daarin ook een rol. De zon schijnt (bijna) altijd en het is altijd warm. Ik
kan de regen en kou van de Nederlandse winter missen als kiespijn.
Het smaragden beeld glimlacht onbewogen bij al deze
bespiegelingen. Tijd om de tempel te verlaten, en me via de toeristenmenigten
naar buiten te worstelen. Het volgend avontuur staat al weer voor de deur: The
road to Mandalay ligt voor ons. Op naar The Golden Land!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten