Vandaag heb ik een bezoek gebracht aan een toch wel heel
merkwaardig museum: The Museum of Thai Corruption. Het museum bevat 10
installaties, die 10 hier bekende fraudezaken voorstellen in fel realistische
voorstellingen. Het meest in het oog springt een beeld van een dame en een heer
te midden van een groot aantal zakken rijst en het vermelde bedrag van 539 miljard baht
(ruim 13 miljard euro). Namen worden niet genoemd, maar iedereen herkent de
beide oud-premiers broer en zus Thaksin, en de verwijzing naar een
rijst-schandaal waarover op dit moment een proces wordt gevoerd. Het was er
druk, met voornamelijk jonge en hoog opgeleide Thais, die bij ieder van de
installaties wel blijken van herkenning hadden, maar of een museum als dit
werkelijk zoden aan de dijk zet waag ik te betwijfelen. Ik heb vaak de indruk
dat corruptie hier toch meer als een natuurverschijnsel wordt gezien, iets dat
er nu eenmaal bijhoort – en dat als je de ene soort corruptie bestrijdt je
tegelijkertijd de andere soort aanmoedigt. De groep die aan de macht is
bestrijdt als het ware de corruptie van de groep die niet aan de macht is. Een
soort wet van behoud van corruptie dus.
Corruptie is van alle landen en van alle tijden, en een
samenleving die er vrij van is bestaat niet. Toch zijn er wel flinke gradaties.
De algemeen erkende lijst van Transparency International laat dat goed zien. In
de top-10 kom je, behalve Singapore, uitsluitend kleine westerse landen tegen,
met een relatief lage economische groei. Nederland (nr 8) is daarin de grootste
economie. Overzichtelijke landen met goed uitgeharde instituties, waar
corruptie weinig kans heeft. Grote landen als Duitsland, Japan en de VS vind je wel in de top-20, maar niet in de top 10, en eigenlijk is dat een grotere
prestatie gezien de grootte van het land en de economische dynamiek. Zuid-europese landen als Spanje (37),
Italie (69) en Griekenland (69) vind je al een stuk lager op de lijst, en dat
verbaast natuurlijk niemand. Voor de echte groei-economieen hier in Azie beland je
al gauw boven de 80, waar de macht van de staat beperkt is en de macht van het
geld boven alles gaat: In landen als India (85), China (100) en Thailand (85) is
corruptie systematisch en een vast onderdeel van het economisch leven. Er is
nog een categorie hoger, waar je eigenlijk niet meer van een normaal
functionerende economie kunt spreken, maar meer van een soort economisch
wild-west. In deze categorie veel Afrikaanse landen, failed states als Lybië (166) en Syrië (159), maar ook Rusland (136) en Venezuela (161). Noord Korea en
Somalië (beide 174) sluiten de lijst.
Anders dan in Nederland is in Thailand is corruptie echt een
onderdeel van het economische leven. Het kopen van stemmen, het verdienen aan
vergunningen en aan grote infrastructuurprojecten is hier een normale zaak. Politici
zijn in dit land in het algemeen dan ook multi-miljonair, in tegenstelling tot
de politici in Den Haag. En van de laagste politie-agent, die wat bijverdient
met het geven van bekeuringen voor het ontbreken van een bromfietshelm, tot
hooggeplaatste provincie-amtenaren en ministers: iedereen doet mee.
De andere kant van de medaille is dan ook: iedereen heeft er
last van. En dat verklaart de belangstelling voor het Corruptiemuseum. De zaken
die tentoon worden gesteld dateren natuurlijk allemaal van vorige regeringen,
met als grootste blikvanger het “rijstschandaal” uit de regering net voor de
staatsgreep. En de man die zo gulzig betonpalen opeet is een bekend
corruptiegeval bij de bouw van een groot aantal politiestations in het land,
die nooit werden opgeleverd.
Bestrijden van corruptie in landen als Thailand is een zaak
van bijzonder lange adem. De tegenstanders zijn machtig, hebben veel geld en
middelen tot hun beschikking om iedere politieke invloed te kopen die men nodig
heeft. En bovendien is corruptie verweven in bijna alle aspecten van het economisch
leven. En hoewel de junta corruptiebestrijding tot een van zijn belangrijkste
doelen heeft gemaakt, zijn er maar weinig mensen die daar echt in geloven.
Of organisaties als ACT (Anti Corruption Thailand) en het
corruptiemuseum daarbij helpen? De belangstelling is er – het was er redelijk
druk. En in mijn vriendenkring werd vrij enthousiast gereageerd toen ik zei dat
ik erheen ging. We gaan er vast nog wel een keer een uitje van maken. Maar de
eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik er ook niet erg in geloof. De vele
machtswisselingen in dit land maken een langdurige en consistente
corruptiebestrijding onmogelijk, en er zijn teveel invloedrijke personen die
belang hebben bij de status quo. Daarmee zal corruptie in Thailand zoiets
blijven als het weer. Sommigen hebben er gemak van, anderen last – maar invloed
heeft men er niet op. En het zal nog lang duren voordat de corruptie in dit land kan worden opgeborgen in een museum, als een herinnering aan lang vervlogen tijden.
Hebben wij niet een belastingmuseum? Zal een Thai van opkijken. Ook bezocht door, lijkt me, geen vrijwillige gevers.
BeantwoordenVerwijderen