Bangkok wijk voor wijk verkennen is iets waar ik maar niet
genoeg van kan krijgen. En omdat deze stad zo groot is, kan ik nog wel even
vooruit. De stad lijkt soms wel een eindeloze verzameling dorpen, met ieder hun
eigen karakter. En zo trok de wijk Arunpat mijn aandacht, vanwege het diverse
en gemengde karakter. Op de rechteroever van de Chao Phraya (de
“Thonburi”-kant) valt de Portugese kerk Santa Cruz onmiddellijk op als je er
langs vaart. Maar er is veel meer: twee moskeeën, een hele oude Chinese tempel,
natuurlijk een paar Thaise tempels, en als toetje het zogenaamde
“peperkoekhuis”. Tijd om de rivier over te steken voor een wandeling waar je
geen toerist tegenkomt.
De expressboat stopt bij het splinternieuwe winkelcentrum
Yodpiman, een echte toeristenfuik op de linkeroever. Dure restaurants en
souvenirwinkels in een architectuur van namaak authenticiteit waar ze hier goed
in zijn. De toeristen weten niet dat je in een klein hoekje van dit shopping paradijs
voor 3 baht een kaartje kunt kopen voor de ferry die je naar een heel andere
wereld brengt. Arunpat ligt recht aan de overkant van de rivier, en grensde aan
het paleisterrein van koning Taksin, die regeerde in de korte tijd dat Thonburi
de hoofdstad van Siam was (1767-1782). De koning probeerde zijn Siamese rijk
weer op te bouwen, na de verwoesting van de oude hoofdstad door de Birmezen, en
kon daarbij de hulp van allerlei bevolkingsgroepen goed gebruiken. En zo stelde
hij grond beschikbaar aan Portugezen, die voor hem hadden gevochten, aan Chinese
immigranten en Maleisische handelaren die hem van wapens voorzagen, en hij gaf
toestemming voor het bouwen van een kerk, scholen en moskeeën. De nabijheid van
het paleis stond natuurlijk ook garant voor het ontstaan van een paar grote Boeddhistische
tempels. De oude gebouwen uit de tijd van Taksin waren van hout, en zijn alle
verloren gegaan – door branden en door de tand des tijds, maar ze werden steeds
herbouwd onder aanmoediging en bescherming van de Siamese koningen. De
Christelijke, Chinese en Islamitische communities bleven – ook beschermd door
de koning, en het is dan ook niet verwonderlijk dat je de portretten van vooral
koning Rama V en van de huidige koning overal tegenkomt.
De ferry brengt me naar de overkant en na een paar minuten
sta ik op het ruime plein voor de 19e eeuwse kerk van Santa Cruz. Uitbundig
katholicisme, zoals je zelfs in Zuid Europa nog maar zelden ziet. Grote
heiligenbeelden rondom, een “Lourdesgrot” met de heilige maagd – Gerard Reve
zou hier zijn hart opgehaald hebben. Om de hoek ligt de enorme parochieschool,
Sang Arun, waar een enorm heilig-hart beeld op het balkon onmiddellijk
duidelijk maakt wat voor school dit is.
De mensen die in de kleine
kronkelstraatjes rond de kerk en de school wonen, zijn voor een deel nog altijd
de nazaten van de Portugezen die koning Taksin hielpen bij zijn gevecht tegen
de Birmezen, maar afgezien van de katholieke accenten in de wijk, is dat niet
meer te zien. De straatjes zijn minder dan 2 meter breed, en de sfeer is
uitgesproken Thai. De katholieke bevolking is zo goed geintegreerd, dat je goed
moet kijken wil je het zien. Hier en daar zie je een Mariabeeld, maar ook de
Thaise geestenhuisjes ontbreken niet. En er is een kleine bakery, die heerlijke
zoete taartjes bakt met ananas erin.
Een paar straten verder loop ik de Islamitische buurt
binnen, langs een aantal kleine kanaaltjes rond de moskee. Het was net tijd
voor de oproep voor het gebed – en die kwam luid en duidelijk: om het andere
huis heeft een luidspreker hangen, aangesloten op de moskee. Het aardige is dat
die oproep door iedereen die ik zag gemoedelijk werd genegeerd – en mogelijk
vooral nog fungeert als tijdsaanduiding. Ongeveer zoals de kerkklokken in
Europa. Ook het alcoholverbod van de profeet wordt hier niet erg serieus
genomen, want men zat hier en daar gezellig rond een flesje bier. De Islam is
naar Zuidoost Azie gekomen in het voetspoor van Arabische en Pakistaanse
handelaren. Ze heeft zich verder via de handelsroutes verspreid, en niet door
middel van oorlogen zoals in het Midden Oosten. Dat heeft ongetwijfeld een wat
liberaler en vreedzamer Islam opgeleverd. Zo kwamen de islamitische Maleisiërs
ook in dit gebied terecht.
De Siamese koning zag ze graag komen, want via deze
handelaren kocht hij de Europese wapens, waarmee hij zijn oorlogen tegen de
Birmezen kon winnen. Hij stelde grond beschikbaar in de buurt van zijn paleis,
en gaf toestemming voor de bouw van een kleine moskee, die overigens verloren
is gegaan. De huidige moskee is gebouwd door een handelaar in de eerste helft
van de 19e eeuw. Interessant is dat de moskee geheel is gebouwd
volgens de regels van de Boeddhistische tempel-architectuur, ongetwijfeld als
een eerbetoon aan de machtige koninklijke beschermheer. Uiteraard ontbreken het
bladgoud en de beelden.
De moskee is geheel wit, met een groen dak en de
versieringen zijn abstrakte bloem-motieven, geheel volgens de islamitische
traditie. De kleine gebedsruimte in het midden is uitermate sober, met alleen
een mighrab in de noordgevel. Wat oude mannetjes kwamen hier om te bidden. Ik
mocht helaas niet naar binnen, maar door de open ramen naar binnen turen was
geen probleem. In de huizen rondom de moskee veel portretten van de Thaise
koning, en ook hier en daar een Thais geestenhuisje op de binnenplaats – als
het ene geloof niet helpt, doet het andere het wel zullen we maar denken.
Direct aan de rivier ligt een van de oudste Chinese tempels
van Bangkok, de Kuan an Keng, gebouwd door Chinezen uit het gevolg van koning
Taksin. Vanuit deze gemeenschap zou later China town ontstaan, aan de overkant
van de rivier. Deze tempel is alleen te bereiken via een klein
voetgangersbruggetje over een kanaal, en heeft een buitengewoon serene atmosfeer.
De drukke hectische stad kan hier niet verder weg zijn. Bezoekers zijn er hier
vrijwel niet, omdat de Chinese community voornamelijk naar de overkant van de
rivier is verhuisd – waar men veel meer expansiemogelijkheden had.
Tijd om terug te keren naar de grote hectische stad aan de
overkant van de rivier – maar niet zonder een blik te werpen op het “Gingerbread
House” of peperkoekhuis. Het is oorspronkelijk gebouwd door een Engelse
handelaar, die zich hier vestigde in de katholieke gemeenschap van de Santa
Cruz kerk. Een publicatie in de Bangkok Post over het ernstige verval van dit
huis had in eerste instantie mijn aandacht op deze wijk gevestigd en was dus
eigenlijk de aanleiding tot deze wonderlijke ontdekkingstocht hier.
Op de ferry terug naar het moderne shopping center heb ik
tijd nog even te overdenken wat ik heb gezien. Hier leven op een klein
oppervlak verschillende communities en religies samen, sterk geassimileerd en
aangepast aan de grote Thaise omgeving rondom hen. Alle gevestigd op
uitnodiging van de Siamese koning, en aangemoedigd hun cultuur te ontwikkelen
en te integreren. Als een moskee of een kerk in verval raakte – dan stimuleerde
de koning de herbouw, en financierde die in sommige gevallen ook. Dat maakte
het mogelijk dat deze culturele diversiteit er toch zo Thais uitziet, en dat
dit integratieproces van een paar eeuwen zo’n harmonieus wijkje heeft
opgeleverd. En zo ligt Arunpat wat slaperig en verstild aan de rivieroever –
een enorm contrast met de schreeuwerige shoppingmall aan de overkant.
Leuk geschreven Paul! Groetjes Aad Bos
BeantwoordenVerwijderenBedankt! Annet
BeantwoordenVerwijderenIk heb weer even weg kunnen dromen Paul. Heerlijk. Groet,Thom
BeantwoordenVerwijderen